
Waar moet ik naar kijken?
Deze handleiding geeft antwoord op verschillende vragen. Misschien vraagt u zich af of uw speelgoed origineel ado is, en uit welk jaar een meubeltje of wagen komt. Hier staan de kenmerken van het ado speelgoed. Deze praktische kennis is opgedaan tijdens het verzamelen en het bestuderen van de catalogi.
Merkjes op het ado speelgoed
Het vinden van een merkje is de makkelijkste manier om er achter te komen of je een echt stuk ado bezit. In een poging om namaak tegen te gaan werd het speelgoed in de werkplaats gemerkt. Er zijn door de jaren heen verschillende soorten merkjes gebruikt. Het is daarom ook een goede manier om het speelgoed te dateren.
Jaren twintig: potlood
Het allervroegste ado werd met potlood gemerkt. Een medewerker schreef op de onderkant een productcode, kleurcode en de verkoopprijs. Dit merk was dus geen teken van echtheid, maar het had een functie bij de productie of de verkoop. Ook als de andere merkjes in zwang komen, worden de aantekeningen nog steeds aangebracht.

Jaren twintig: dennenboompje
Halverwege de jaren twintig werd voor het eerst een echt merk gestempeld of ingebrand op de onderkant van wagens en meubeltjes. Het was een dennenboompje met daaronder twee huisjes.

Jaren dertig: letters
Rond 1930 kwamen de letters ‘ado’ als merk in zwang. Ze werden in een contrasterende kleur met een sjabloon op de motorkap van de wagens gespoten. Daarom zijn de binnenvormen van de letters dicht. De auto’s werden tot ongeveer 1934 op deze manier gemerkt.

Jaren dertig: letters
Ook de meubeltjes werden vanaf ongeveer 1930 gemerkt met de letters ‘ado’. Het kwam in de plaats van het dennenboompje onder op de meubeltjes als brandmerk. Omdat het merk ingebrand werd en niet meer gespoten, konden de binnenvormen van de letters open zijn.

Vanaf 1934: metalen schildje
Vanaf 1934 werd op een goed zichtbare plaats een wit metalen plaatje vastgespijkerd met de letters ‘ado’ en het opschrift ‘Nederl. Fabrikaat’. Meestal werden de meubeltjes ook nog met de letters ‘ado’ gebrandmerkt: ze zijn vaak dus dubbel gemerkt. Voor het kleingoed was er een klein merkje en voor het grote speelgoed was er een groot merkje.

Jaren veertig: met reliëf
Op den duur werden ook andere kleuren schildjes in gebruik genomen. Eind jaren veertig werden ongekleurde (zilverkleurige) of zwarte merkjes met reliëf geïntroduceerd. Ook nu waren er nog twee verschillende formaten.

Jaren vijftig: zonder reliëf
Groene, zwarte en zilverkleurige merkjes zonder reliëf kwamen er in de jaren vijftig bij. De wirwar aan verschillende merkjes is te zien aan kastje 411. Op drie identieke exemplaren zitten namelijk drie verschillende merkjes: met reliëf en zonder reliëf.

Eind jaren vijftig: dennenboomsticker
Aan het eind van de productie in het sanatorium kwam men weer terug op het dennenboompje, maar nu in de vorm van een sticker. Vaak is de sticker nu weg, en herkent alleen de verzamelaar het speelgoed nog als ado.

In de circa veertig jaar dat het speelgoed in het sanatorium gemaakt werd, zijn er dus heel veel verschillende merkjes gebruikt. De merkjes maken goed duidelijk hoe oud uw ado is.
Vorm, kleur en materiaal
Ook aan de vorm en de kleur is vaak te zien hoe oud een ado wagen of meubeltje is. Door de jaren heen verandert er namelijk veel.
Meubeltjes
In de jaren twintig en dertig verlaat een enorme hoeveelheid poppenmeubeltjes in verschillende kleurstellingen het sanatorium. Heel anders was de periode hierna. Vanaf de jaren veertig werden er nog maar een paar verschillende meubeltjes gemaakt en zijn ze alleen nog maar in wit of crème gelakt. Bekijk zelf de verschillende meubeltjes in de catalogus!
Vroege ado wagens
Het uiterlijk en aanbod van de ado wagens maken veel meer geleidelijke veranderingen mee. In de jaren twintig zijn de wagens vooral grijs en bruin. Vanaf de vroege jaren dertig maakte Ko Verzuu ze kleurrijker: grijs en bruin maakten plaats voor rood, geel, blauw, groen en oranje. Vaak kiest hij twee kleuren bij een auto: een hoofdkleur en een kleur voor de details. Tussen 1932 en 1934 veranderen de houten wielen van de grote wagens in metalen exemplaren met rubberen banden. De platte rechthoekige cabine schuinde Verzuu af en dat maakte de wagens ‘snel’.
Ko Verzuu’s bouwmaterialenwagen
Vergelijk de drie vrachtwagens hieronder maar eens. Verzuu ontwierp de Bouwmaterialenwagen aan het begin van de jaren dertig. Kort daarna verbeterde hij zijn ontwerp, waarna hij in de catalogus van 1935/1936 schreef: “de nieuwe is prachtig blauw geschilderd”. Begin 1937 volgde er al weer een nieuwe variant, dit keer onder de naam Bouwbedrijf. Ze laten goed zien hoe Ko Verzuu zijn aanvankelijke ontwerp vlotter en aantrekkelijker maakte.

Bouwmaterialen (904), ca. 1932
Het eerste exemplaar was bruin gelakt, had houten wielen en een vierkante cabine en motorkap.

Bouwmaterialen (904), ca. 1935
Het tweede exemplaar werd veel kleurrijker. Ook verving Verzuu de houten wieltjes door metalen exemplaren met rubberen bandjes

Bouwbedrijf (964), ca. 1937
De derde variant kreeg van Verzuu een afgeschuinde neus en cabine, en werd daarmee aerodynamisch.
Late ado wagens
Toch stopte de ontwikkeling niet. Aan het eind van de jaren veertig hebben de cabines vaak een platte voorkant, zonder uitstekende motorkap. Ook hebben sommige wagens ronde raamopeningen.
Halverwege de jaren vijftig verdwijnen de grote wagens bijna geheel uit het assortiment en de resterende auto’s worden vaak niet meer gekleurd. Er worden nu ook Dunlop-bandjes gebruikt voor de auto’s.
De ado sleepwagens
De ontwikkeling van de sleepwagen illustreert de veranderingen van ongeveer 1930 tot 1960 prachtig.

Eerste Hulp, ca. 1934
De eerste takelwagen was in rood gelakt met gele details, had rubberen bandjes en een vierkante motorkap en cabine.

Eerste Hulp, ca. 1936
Verzuu verbeterde zijn Takelwagen kort daarna door de cabine en motorkap schuin te maken.

Autosleper, ca. 1951
De autosleper van tien jaar later was heel anders. Hij werd geschilderd in maar liefst zes kleuren en moest het zonder uitstekende motorkap doen.

Kraanwagen, ca. 1955
De laatste takelwagen werd veel simpeler. Er waren minder details en het hout kreeg geen kleurtje meer. De bandjes werden nu geleverd door Dunlop.
Speelgoedwinkels
Soms zit er als kenmerk nog een speelgoedwinkelsticker onder op het ado. Er staat wel eens een verkoopprijs op, maar niet altijd. Soms kan aan zo’n sticker gezien worden wanneer het speelgoed ongeveer gemaakt is.
Andere sticker gevonden? Stuur hem op!
Restauraties en replica’s
Ondanks de degelijke constructie slijt en beschadigt ado. Een restauratie is te herkennen aan een gebrek aan ouderdomssporen. Vaak heeft de verf wat craquelé, krassen en/of verkleuring. Het metaal van de wielen is soms wat geërodeerd. De rubberen bandjes zijn vaak wat gebarsten en niet rond meer. Het helpt om goed te kijken. Als een wagen of een meubeltje er té mooi uitziet, heeft er iemand aan geklust!
Van ado speelgoed zijn ook kopieën gemaakt. Vaak is aan de details te zien dat het om namaak gaat. Opvallend zijn vaak: onjuiste wielen, een nieuw glimmend merkje of een gebrek aan ouderdomssporen. De bekende replica’s zijn van:
Ko Verzuu jr.
De zoon van Ko Verzuu maakte een aantal wagens onder de naam ko-py-ado. Ze verschenen in beperkte oplage, werden gemerkt met het ‘ko-py-ado’ brandmerk en waren niet voor de verkoop bestemd.

Herman uit de Bosch
Herman maakte replica’s voor zichzelf, onder andere samen met Verzuu jr. Hij maakte exacte kopieën van allerlei soorten ado items en gebruikte daarvoor replica merkplaatjes. Hij verkocht zijn replica’s niet.
Sociale Werkvoorziening Zeist (SWZ)
De SWZ vervaardigde vanaf 1999 een aantal replica’s van wagens. Ze werden net als de wagens van Herman gemerkt met de replica merkplaatjes. In tegenstelling tot de originele merkplaatjes glimmen deze merkjes. De wagens waren genummerd, hadden een certificaat en stonden op een houten voet. Ze werden verkocht.
Geen duidelijkheid?
Als deze handleiding met de kenmerken van het ado speelgoed niet heeft geholpen bij het beantwoorden van uw vraag, kunt u altijd contact opnemen.